Terug

Real-life onderzoek bij Alcoholhulp

Recent werd onderzoek gevoerd over de online werking bij Alcoholhulp. Zowel de online zelfhulp als de (chat)begeleiding bleken effectief voor het reduceren of stoppen van alcoholgebruik. Vooral  voor deelnemers die zich engageren om het platform regelmatig te gebruiken. De resultaten zijn wel beter indien er ook begeleiding is. Goede voorspellers van een gunstig resultaat bleken: 1/ de intentie om te stoppen met drinken vanaf de start van de behandeling, 2/een lager alcoholgebruik bij aanvang,  en 3/ meer opdrachten in het programma uitvoeren. De grootste verandering in het drinkpatroon vond plaats tijdens de eerste zes weken.

onderzoek alcoholhulp 2022

De online interventies

Zowel de zelfhulp als de online begeleiding hebben een vooropgezette tijdsduur van 12 weken. Bij de zelfhulp worden wekelijks automatische berichten verstuurd ter ondersteuning. Bij de begeleiding is er mogelijkheid tot wekelijks contact met een professionele hulpverlener via chat. De behandelprogramma’s zelf bevatten oefeningen en psycho-educatie. De aanpak is gebaseerd op cognitieve gedragstherapie, motivationele gespreksvoering en elementen uit de Acceptance and Commitment Therapie.

Het onderzoeksopzet

Met dit onderzoek werd de effectiviteit onderzocht van de online interventie, werden de online zelfhulp en de online (chat)begeleiding vergeleken en werd gekeken naar mogelijke predictoren voor een succesvolle behandeling.

Het betreft een ‘real-life’ onderzoek, wat wil zeggen dat alle aangemelde deelnemers in aanmerking werden genomen die minstens 18 jaar waren, minstens 2 weken hun alcoholgebruik registreerden in het alcoholdagboek en minstens 2 chatsessies gehad hadden (in de begeleidingsgroep).

Er werden echter geen extra exclusiecriteria toegepast zoals dat bij ‘klassiek’ wetenschappelijk onderzoek doorgaans het geval is. Er werd dus geen selectie gemaakt op basis van psychosociale kenmerken, ernst van de problematiek of eventueel bijkomende mentale problemen. Deelnemers werden ook niet expliciet uitgenodigd om deel te nemen aan een onderzoek.

Om de resultaten van de interventies te beoordelen werd gekeken naar:

  • De wekelijkse alcoholconsumptie na 6 en 12 weken.
  • De behandelingsrespons. Wat wil zeggen: minder drinken dan 10 standaardglazen per week (de Vlaamse gezondheidsnorm) of minder dan 20 standaardglazen (de WHO norm) per week.

Verder werd ook nagegaan of er factoren waren die een gunstig resultaat van een behandeling konden voorspellen.

De onderzoeksgroep

De onderzochte groep bestond uit 968 deelnemers aan de zelfhulp en 460 deelnemers aan de (chat)begeleiding. De mediane leeftijd bevond zich in de leeftijdscategorie 45 tot 54 jaar. De meerderheid was full-time aan het werk en er was een ongeveer gelijke verdeling tussen mannen en vrouwen.

De gemiddelde alcoholconsumptie bij aanvang van het programma bedroeg bij zowel zelfhulp als begeleiding 40 standaardglazen per week. Bij de begeleidingsgroep werd een AUDIT vragenlijst ingevuld bij de screening, waarbij de gemiddelde score 23 bedroeg. 75% procent bevond zich volgens deze score in de hoge risicogroep voor afhankelijkheid.

De resultaten

Bij de zelfhulpgroep daalde het alcoholgebruik tot gemiddeld 15 eenheden per week  en bij de begeleidingsgroep tot 9 eenheden per week. Deze daling werd doorgaans behaald na 6 weken en bleef stabiel na 12 weken.

De behandelingsrespons wat betreft minder dan 10 glazen drinken per week, werd vastgesteld bij 58% van de zelfhulpgroep en bij 77% van de begeleidingsgroep. Voor minder dan 20 glazen per week drinken bedroeg dit respectievelijk 73% voor de zelfhulpgroep en 88% voor de begeleidingsgroep.

Globaal betekent dit dat de begeleidingsgroep significant betere resultaten behaalde dan de zelfhulpgroep.

Zowel online als face-to-face behandelingen van alcoholproblemen worden gekenmerkt door een hoge ‘dropout’, wat wil zeggen dat de voorziene behandelperiode vaak niet gehaald wordt (om diverse redenen). De dropout cijfers waren significant hoger bij de zelfhulpgroep, namelijk 63% tegenover 26% na 6 weken en 82% tegenover 63% na 12 weken.

Wat de predictoren voor een gunstige behandelresultaat betreft, viel op dat deelnemers die bij aanvang ‘stoppen met drinken’ verkozen boven ‘minderen’, betere resultaten behaalden. Ook minder hoge alcoholconsumptie bij de start van het programma bood meer kans op succes. Voor de begeleidingsgroep bleek afwezigheid van ander druggebruik, naast alcohol, een gunstige voorspeller.

Verder viel op dat een meer intens gebruik van het programma (meer ingevulde oefeningen) gecorreleerd was met een positief resultaat. Dit was vooral het geval bij de begeleidingsgroep, waar deelnemers trouwens meer oefeningen uitvoerden dan bij de zelfhulpgroep. Opvallend was ook dat bij de begeleidingsgroep er geen verband tot uiting kwam tussen het aantal gevoerde chatgesprekken en het uiteindelijke resultaat.

Bespreking

Problematisch alcoholgebruik komt vaak voor in België, maar slechts een minderheid van de mensen met dit probleem vindt de weg naar professionele hulp (de zogenaamde ‘behandelkloof’ of ‘treatment gap’). Ongetwijfeld zijn er mensen die op eigen kracht herstellen van alcoholmisbruik, maar een vorm van hulp blijkt op termijn meer effectief (Vanderplasschen, 2009).

Online interventies zoals Alcoholhulp kunnen helpen om de behandelkloof te dichten wegens het laagdrempelig karakter van deze hulpvorm. Internetinterventies blijken trouwens niet te moeten onderdoen voor face-to-face behandelingen wat betreft het reduceren van alcoholgebruik (Johansson, 2021).

Drop-out of uitval tijdens de online begeleiding blijft een zorgwekkend gegeven. Bij Alcoholhulp stellen we vast dat jaarlijks 30% van mensen die zich aanmelden (en zelfs een uitgebreide hebben screening doorlopen) er niet toe komt om een eerste afspraak met een hulpverlener te maken. Tijdens een begeleidingstraject vermelden deelnemers als belangrijkste redenen om vroegtijdig te stoppen: 1/ er toch nog niet klaar voor zijn om het alcoholgebruik te veranderen, 2/ de overtuiging dat ze na enkele weken hun probleem overwonnen hebben. Een kleine minderheid verdwijnt plots, zonder opgave van reden (herval?).

Bovenstaand fenomeen van uitval is overigens niet beperkt tot online alcoholinterventies. Ook andere vormen van alcoholbehandelingen ervaren voortijdig afbreken: ‘Attrition is the norm’ (Loveland & Driscoll, 2014).

Daarnaast dienen we op te merken dat alcoholproblemen, zeker wanneer ze uitgegroeid zijn tot afhankelijkheid of verslaving, doorgaans een ‘chronisch’ karakter hebben. Dit betekent dat ze levenslang een punt van aandacht zullen blijven voor de betrokkene. We moeten dus eerder denken in termen van ‘stabilisatie’ en ‘herstel’, en niet van ‘genezing’ in de strikte zin van het woord (Van Deun, Het gekaapte brein, 2018).
Zie ook: ‘De onbewuste verslaving’, op Alcoholhulp (2018).

Reductie van alcoholconsumptie is wel een belangrijke doelstelling bij elke vorm van behandeling, maar niet de enige. Het verbeteren van psychisch welzijn en het verhogen van de levenskwaliteit (o.a. door het versterken van interpersoonlijke relaties en het realiseren van betekenisvolle werk- en vrijetijdsbezigheden) zijn evenzeer van groot belang.

Het voorgaande betekent ook dat er reeds tijdens elke vorm van behandeling moet bekeken worden wat er nadien zal volgen. Dit kan bestaan uit verdergezette zorg, het uitbouwen en onderhouden van hechte relaties, deelname aan zelfhulpgroepen (zoals AA of SOS Nuchterheid), en opvolging door de huisarts.

Conclusie

De auteurs van de studie besluiten uit deze observationele studie dat het Alcoholhulpplatform een effectieve interventie is om alcoholgebruik te reduceren en actieve deelnemers te helpen om minstens de richtlijnen voor alcoholconsumptie te behalen. Omdat de onderzoekers verbonden zijn aan de faculteit Huisartsengeneeskunde KULeuven, zijn ze ervan overtuigd dat Alcoholhulp bij huisartsen kan aanbevolen worden als een laagdrempelige, anonieme en kosteneffectieve vorm van hulp voor mensen met alcoholproblemen. Zeker gezien de grote behandelkloof.

De auteurs dragen dit onderzoeksartikel op aan Prof. Dr. Catharina Matteï die in 2021 overleed tijdens de uitvoering van het onderzoek.

Bronnen

Terug